Artikels

Heupprothese & operatie voor artrose van heup

Artrose of slijtage van het heupgewricht is het gevolg van een verlies aan kraakbeen ter hoogte van de heupkom en de heupkop. Hierdoor ontstaat er progressief een ruw contact tussen het onderliggende bot van beide beenderen. Dit veroorzaakt pijn (meestal liespijn) en een ontsteking van het gewrichtskapsel. Het lichaam reageert met aanmaak van extra bot aan de rand van het gewricht (osteofyten) waardoor de beweeglijkheid achteruit gaat.
Dit uit zich in:

  • een startstijfheid
  • een verminderde heupflexie
  • heupabductie
  • heuprotatie

Op een röntgenfoto zijn de belangrijkste kenmerken van artrose naast deze osteofyten, cysten (holtes) in het bot net onder het gewricht en een vernauwing van de gewrichtsspleet. De slijtage van de gladde kraakbeenlaag van het gewricht is de voornaamste reden om over te gaan tot het plaatsen van een heupprothese. Er zijn verschillende oorzaken die aanleiding kunnen geven tot kraakbeenverlies.
De meest voorkomende zijn:

  • ouderdom
  • reuma
  • een vroeger ongeval
  • avasculaire necrose
  • aangeboren heupdysplasie
  • femoro-acetabulair impingement

 

De behandeling van artrose bestaat uit vier delen. Er wordt steeds gestart met een conservatief (zonder operatie) beleid waarbij pijnmedicatie een belangrijke rol speelt. Dit zal vaak reeds door uw huisarts opgestart zijn. Paracetamol is een goede pijnstiller die in de beginfase van artrose zeker zijn nut heeft. Bij opstoten van pijn kan een ontstekingsremmer (nsaid) gedurende korte periode (2-3wk) soelaas brengen. Een NSAID mag niet langdurig worden genomen gezien het risico op maagzweren/bloedingen en schade aan de nieren. Glucosamine preparaten hebben geen bewezen algemeen effect, doch sommigen reageren hier zeer goed op. Ze kunnen zeker geen kwaad. Dit wordt vaak gecombineerd met kinesitherapie om het heupgewricht soepel te houden en spierversterkende oefeningen aan te leren. Bij jonge patiënten met matige tot milde tekenen van artrose kunnen infiltraties in het gewricht overwogen worden. Er wordt dan geopteerd voor een verdovingsmiddel en een kleine hoeveelheid cortisone, of voor een hyaluronzuur preparaat. De inspuiting in het gewricht gebeurt in de operatiezaal met een radiografische controle van de positie van de naald zodat men zeker is dat deze zich intra-articulair bevindt. Als voorgaande middelen niet meer helpen en de verstijving en de pijn toeneemt, is een nieuwe heup of een totale heupprothese (THP) de definitieve behandeling. Meer informatie over de heupprothese en het leven met een heupprothese kan u in een aparte folder terug vinden.

Er kan een heupprothese geplaatst worden om verschillende redenen met als voornaamste artrose of slijtage van het heupgewricht.

) nekenrug